Eén van de moeilijkste dingen in het leven is toegeven dat iemand waar je een grondige hekel aan hebt, gelijk heeft. Dat overkwam me afgelopen week toen Doğu Perinçek zichzelf verdedigde bij Europese Hof voor de Rechten (EHRM) van de Mens in Straatsburg voor het ontkennen van de Armeense genocide: de onderwerping van de Armeense bevolking in het Ottomaanse Rijk van 24 april 1915 tot en met 1923 aan uitroeiing door stelselmatige massamoorden en deportaties.

De hoorzitting van het Hof vorige week is de laatste episode van een zich lang voortslepende strijd over de vrijheid van meningsuiting en het recht om de genocide op de Turkse Armeniërs te ontkennen. In 2005 sprak Perinçek op verschillende conferenties in Zwitserland waar hij de Armeense genocide als ''een internationale leugen'' bestempelde.In de jaren daarop bevonden verschillende Zwitserse rechtbanken Perinçek schuldig – zelfs in hoger beroep – aan het ontkennen van historische feiten en daarmee discriminatie van de Armeniërs.

Perinçek klaagde dat de rechtbanken zijn vrijheid van meningsuiting schonden en diende in 2008 een klacht in bij het EHRM, dat hem in december 2013 in het gelijk stelde. De Zwitserse regering maakte daarop gebruik van haar recht om de zaak naar de hoogste instantie van het Hof te verwijzen. Het is deze zogeheten ''Groet Kamer'' die de hoorzitting van 28 januari organiseerde en die in de komende paar maanden met een definitieve uitspraak zal komen.Laat over één ding geen misverstand bestaan: ik vind Perinçek een ultra-nationalistische kampioen in complottheorieën wiens ideeën ik verwerpelijk vind. Perinçek is veroordeeld – en volgens mij volkomen terecht – voor zijn banden met allerlei smerige zaakjes in het verleden rond het Ergenekon-proces. Maar in dit specifieke geval heeft hij gelijk. Hij en anderen die zijn mening delen, hebben het recht om publiekelijk te zeggen dat de massamoord op Armeniërs ''niet onder de juridische classificatie van genocide vallen'', zoals hij dat tijdens de hoorzitting zo mild formuleerde. Het doet er niet toe of je het met Perinçek eens bent of niet. Het EHRM oordeelde in 2013 dan ook dat het niet zijn taak is om een uitspraak te doen over de vraag of het gepast is om de gebeurtenissen van 1915-1923 in juridische termen als genocide te bestempelen. Het Hof benadrukte dat genocide een dun juridisch begrip is dat zich moeilijk laat concretiseren en daarmee ruimte laat voor discussie en debat. Onvermijdelijk kwam de Grote Kamer tot dezelfde conclusie.Los van mijn persoonlijke ongemakkelijke gevoelens ten aanzien van Perinçek en de manier waarop hij zijn vrijheid van meningsuiting gebruikt, is het iets anders dat mij zorgen baart. Perinçek had weliswaar zijn moment of fame in Straatsburg, hij blijft een marginaal figuur. Ik vrees echter dat de Turkse regering de conclusie zal trekken dat haar officiële beleid gericht op de ontkenning van de Armeense genocide, waarschijnlijk door het Hof gelegitimeerd wordt. Mind you, vanaf het moment dat Perinçek zich tot het EHRM wendde, sloot de Turkse regering zich als derde partij aan bij de rechtshandelingen. Afgelopen week waren hoge afvaardigingen van de regerende AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) en de grootste oppositiepartij CHP (Republikeinse Volkspartij) aanwezig bij de hoorzittingen om Perinçek een hart onder de riem te steken.Het lijkt erop dat deze zaak niet meer alleen gaat tussen Perinçek en Zwitserland, maar ook tussen het volledige Turkse politieke establishment en de rest van de wereld.Met dat in gedachten zal een overwinning voor Perinçek door veel Turken automatisch geïnterpreteerd worden als dat de hoogste Europese juridische instanties het groene licht geven voor de traditionele Turkse benadering van de Armeense genocide.En dat zou een serieuze vergissing zijn. Niet alleen omdat deze zaak gaat over de vrijheid van meningsuiting, en niet over een correcte interpretatie van de geschiedenis. Perinçek is namelijk vrij om te zeggen wat hij wil, maar Turkije heeft een fundamenteel andere verantwoordelijkheid. Vooral dit jaar, 100 jaar na het begin van de Armeense genocide, moet Turkije zich niet verschuilen achter uitspraken van het EHRM.De rest van de wereld verwacht geen dramatische u-bocht van Turkije ten aanzien van het 'g-woord'. Wat veel mensen hopen is dat het land daar verder gaat waar toenmalig premier Erdoğan het afgelopen jaar stopte: de nazaten van de vermoorde en verdreven Armeniërs tonen dat het hedendaagse Turkije spijt heeft van wat er destijds is gebeurd en de ongevoeligheid van vorige generaties ten aanzien van het Armeense lijden.Joost Lagendijk is Turkije-deskundige en geeft les in Europese Politiek aan de Süleyman Şah Universiteit in İstanbul. Van 1998 tot 2009 was hij Europarlementariër namens GroenLinks. Volg hem op Twitter: @joostlagendijk
Share
Bron: Zaman Vandaag
Gepubliceerd op 4 februari 2015 -