Metro (Belga)


 Donderdagavond heeft een ruime meerderheid in de Kamer van volksvertegenwoordigers een resolutie goedgekeurd over de Armeense genocide.

Maar enkele passages die een diplomatieke opening laten naar Turkije, vallen niet in goede aard bij de Armeense gemeenschap in ons land.
Woensdag debatteerden de Franstalige partijen in de Kamer hevig over de resolutie. Het Vlaams parlement keurde al op 22 april een tekst goed, net voor de herdenking van het begin van de genocide op 24 april. Zowel deze resolutie als de erkenning van de genocide door de federale regering in juni werden door de Armeense gemeenschap op grote opluchting onthaald.


Maar de resolutie van de meerderheid die donderdagavond ter stemming voorlag, zorgt voor wrevel.

Het Armeens Comité van België betreurt de “dubbelzinnige tekst” en vooral paragraaf 2 die de regering vraagt te erkennen dat het huidige Turkije niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor het historisch en moreel drama dat de Armeniërs in het Ottomaanse Rijk hebben ondergaan. Volgens het comité verwart deze paragraaf de “moedige Turkse staatsburgers” die vechten om de volkerenmoord op de Armeniërs te laten erkennen en de Turkse autoriteiten die blijven ontkennen en de toenmalige bevelhebbers in eer houden.


In een open brief treden Sevim, Ani en Sevan, drie Armeense jongeren, het comité bij:

“Door de genocide te ontkennen, houdt de Turkse overheid het Ottomaanse regime in stand. Laat ons niet vergeten dat Duitsland wel afstand heeft gedaan van de oorlogsmisdaden van het Derde Rijk”, klinkt het. De jongeren vragen ook dat de genocide niet enkel in het licht van de Turks-Armeense relaties gezien wordt. “Als de internationale gemeenschap niet zo passief was gebleven tegenover de Armeense genocide, wie weet of de holocaust dan had kunnen plaatsvinden”, zegt Sevan Holemans. Een derde oproep in de brief is om de hedendaagse gevolgen van de genocide te erkennen en het werk van de herdenking en de bewaring van het Armeense culturele erfgoed te ondersteunen. “Anders halen de uitvoerders van de genocide alsnog hun slag thuis.”